zaterdag 9 november 2013

Stappers



Stappers

Dit keer kunnen ze echt niet meer mee. Ik probeer ze nog, ik glij er moeiteloos in, ze zitten zo heerlijk. Zo helemaal naar mijn voeten gevormd. Nog steeds. Of steeds beter. Maar ze zijn kapot.
Juli. Een week voor de zomervakantie. We inventariseren in te pakken kleding en schoeisel voor onze reis.
Gloednieuw waren mijn sandalen toen ze mij in Griekenland ronddroegen. Nog pas zeven jaar geleden. Het model, het soepele materiaal, de natuurlijke kleur: helemaal mij. De schoentjes vervoerden mij naar de oude burcht van Mycene, onder de Leeuwenpoort door over meer dan 2000 jaar oud plaveisel, tot in het schemerdonkere koepelgraf van Atreus; ze brachten mij bij de tempels van Delphi, op de stadionbaan van Olympia en in de gewijde Meteora kloosters. Vanaf die eerste keer sjouwden mijn stappers mij elke volgende vakantie van hot naar her. Ze mochten het eenvoudige huis betreden van een Hopi Indiaanse, die mij honderduit vertelde over haar voorouders op de sneeuwwitte top van de San Francisco Mountains, over de kachina’s die de Hopi beschermen en over de kiva’s, de heilige plaatsen onder de grond.
Ze deden flink hun werk, deze schier onverslijtbare super schoenen. Echt klimmen in het hooggebergte deden ze niet, maar voorgevormde Spaanse bergpaden konden ze altijd aan. En vlot hielpen ze mij vooruit door de straten van Antwerpen, Pamplona, New York of San Francisco, het maakt niet uit welke stad. Nooit gaven ze mij blaren, zweet kaki’s, of wondjes. Nooit mopperde ik op mijn trouwe voetbeschermers, nooit gooide ik ze aan de kant.
In de hitte van Bali sloften ze door het mulle zand naar een ceremonie aan zee. Ook over smalle sawah dijkjes gingen ze, verbindingspaadjes tussen de groene rijsthalmen door. En daar ging het mis. Plotsklaps gleden ze af langs de modderige zijkant van een walletje en verdwenen met voet en al in het water tussen de rijstplanten. Au, au, au in de sawah. Een lelijke val, strompelend naar de verblijfplaats terug.

Schoenen fetisjist, hoezo? Een collega van mij klapte uit de school. Bij het inpakken van het huisraad voor haar laatste verhuizing, was zij gestuit op 39 paar schoenen. Van haarzelf. Dit leek mij een niet te overtreffen aantal. ‘Ga jij zelf maar ’s tellen thuis!’ was haar repliek op mijn hoongelach. Ik zal hier geen aantallen noemen, maar ik heb haar mijn excuses moeten aanbieden. Met uitvluchten naar mijzelf: het loopt zo snel op, hè? Zonder dat je er erg in hebt. En ja, ik draag ze niet allemaal. ‘DRAAG JE ZE NIET ALLEMAAL?’ ‘Nou ja, ik kan ze echt niet wegdoen en ook niet weggeven want de jonge vrouwen die ik ken lopen allemaal in veeeeeeeel grotere maten dan ik.’
Ik was de Hollandse Imelda. Ach, het is alweer jaren geleden.

De zool aan de voorkant van de linkerschoen is geheel losgekomen van het bovenwerk, de andere schoen nadert hetzelfde lot. Gevolgen van het sawah-ongeluk. De schoenmaker heeft er twee jaar geleden ook al zijn best op gedaan; het probleem viel toen nog te repareren. Hij stikte netjes een nieuw randje langs de punten. In een iets andere kleur, dat wel. Beter had hij niet. Maar nu is het onverantwoord om met dit schoeisel een nieuwe vakantie in te wandelen. Het zou misplaatst vertrouwen zijn. Er is een tijd van komen en een tijd van opstappen. Hierbij neem ik diep bedroefd definitief afscheid van mijn fijne dragers. Adieu……………… Ik zal er niet meer in lopen.
Ik heb overal gezocht naar ‘net zoiets’, naar schoenen die in de buurt komen, of dan maar schoenen die net zo lekker zitten. Zero, niente niks. Hoe kan het? Bij zo’n onnoemelijk groot aanbod in onnoemelijk veel winkels.

Jan Jansen schoenen bezit ik; in bijzondere snit en kleur omhullen zij mijn voeten perfect. Ik draag ze graag. Ook modieuze hakken, waarin ik zelden mijn voeten wurm, vullen mijn kast. Slanke sandaaltjes staan er naast tal van slippers. Gympen in alle kleuren. Het alom geprezen rood-met-zwarte-strepen paar haal ik tevoorschijn. Ik neem het even in de hand en daar hollen mijn gedachten al: man en ik zaten in de metro van New York op weg naar ik weet niet meer welke halte. Daar kwamen we nooit aan, want we hadden de snelle lijn genomen die de gekozen halte oversloeg. Uitstappen in Harlem leek de beste optie en nieuwsgierig deden we dat. We belandden in een wereld van ontelbare fastfoodtentjes en slecht uitziende woningen te midden van een zwarte bevolking. Wij ook aan de hamburger. Vriendelijke mensen. Window shopping verder gewandeld langs minder dan Action-Zeeman-Schoenenreuzen. Tot ik perplex tot stilstand kwam. Daar stonden ze: mijn rode gympen. Wat een uitstraling! Maat gezocht, zitten lekker en prijs betaald. $ 11,- (dat was €8,-).

Ik sluit de kast nadat ik mijn gebutste sandalen aan de rest van de collectie heb toegevoegd. O.k., ik kan er niet meer in lopen maar daarom doe ik ze nog niet weg. Nee, natuurlijk niet. Zij zijn mijn souvenirs. Ze stonden op de richels van de Grand Canyon, boven een afgrond van bijna 2 km. Getuigen van zo’n wereldwonder gooi je niet in de grijze container. De eerste Spanjaarden die in 1540 deze grandioze Canyon, dit mirakel aanschouwden, gingen ter plekke door de knieën en ik, op die stappertjes, ik was met stomheid geslagen toen ik daar de 15 km brede kloof poogde te overbruggen met mijn verstand.
Dan komt man mij verrassen met een bijzondere uitrusting. Tussen zijn lijmvoorraad vond hij een heel speciale tube. Hij gaat die uitproberen op het opgegeven paar. Na 1 dag mag ik oefenlopen. YES! De lijm glimt wat op de neusjes van de schoenen, maar ze houden mij, ze zijn weer ijzersterk. Alle ingrepen en ongelukjes hebben ze alleen maar mooier gemaakt. Doorleefder. Het zijn net mensen.
Als fidele reisgenoten dragen mijn opgelapte stappers mij opnieuw door Amerika. De samenwerking bevalt best.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten