Weg
met de kinderen
In
mijn mooiste jurkje, souvenir van de vorige dag, stond ik met mijn
klasgenootjes in de rij bij het lokaal. Mijn handen omklemden een grote doos. De
juf had ons opgeroepen om spelletjes mee te brengen voor ‘de kinderen die niets
meer hadden’. Het moet een inzamelactie ten tijde van een humanitaire ramp
geweest zijn. Waarschijnlijk was het de actie voor Algerijnse vluchtelingen in
1959. Er werd gul gegeven door de schoolkinderen. De juf stond even voorbij de ingang
van de klas om de spulletjes van het een na het andere kind in ontvangst te
nemen. Ik legde de doos met het bordspel behoedzaam in haar handen. Met enige aarzeling,
want het was niet zomaar een overdracht. Het spel was namelijk gloednieuw. Ik
had het de dag ervoor op mijn achtste verjaardag cadeau gekregen. Mijn gebaar
voelde als een offer dat bijna te groot was. Maar ik vond dat het moest. De juf
nam het zwijgend in ontvangst, zoals ze alle giften zwijgend aannam. Ik was onthutst.
Was het de juf ontgaan dat dit mijn spiksplinternieuwe verjaardagscadeau was? Ik
kreeg niets terug, zelfs geen klein woordje bijzondere dank.
Dit voorval is mij lang bijgebleven
en ik heb er mijn les uit getrokken. Alleen zit ik achteraf wel met de vraag in
hoeverre de Nederlandse gebruiksaanwijzing die mijn gift vergezelde, ginds heeft
bijgedragen aan enig begrip van het spel of een mogelijke verbetering van de
leesvaardigheid.
Belangeloos iets weggeven wat je dierbaar is.
De jeugdherinnering kwam bij mij boven, nu een nieuwe humanitaire ramp hulp op
zeer grote schaal vereist en je je afvraagt wat je als individu kunt betekenen
in deze immense vluchtelingencrisis.
Ik
hoor het geklepper van mijn brievenbus en ga kijken wat er op de mat is
gevallen. Het is de kersverse najaarsreisspecial. Om mijn gedachten te
verzetten, blader ik er even doorheen. Het blad vraagt nogal wat van zijn
lezers. Ik vlieg langs de koppen van artikelen en advertorials die steeds
dezelfde boodschappen afgeven:
* Heerlijk ontspannen op weg
* Heerlijk erop uit met de e-bike!
* Heerlijk genieten van het
buitenleven!
* Er helemaal uit
* Heerlijk nazomeren
* Overwinteren aan de Costa del Sol
* Welkom in Gambia (Afrika voor
beginners)
Zo
onder elkaar gezet zie ik vooral orders. Nederlanders moeten veel ‘heerlijks’
doen. We moeten ontspannen uit onze woonsteden vertrekken, echt er helemaal
uit, liefst buiten de landsgrenzen. We moeten overwinteren tot zelfs in Afrika,
maar dat is voor de beginners met lef. Net als ik het blad terzijde wil
schuiven, valt mijn oog op een laatste kop. Die is schokkend: Weg met de (klein)kinderen. Ik besef dat
ouderen de nieuwe prooi vormen voor de reisorganisatiegeldwolven, maar om de
jongste generatie zomaar weg te verklaren vind ik best kort door de bocht.
Dan
toch maar de krant. Bomvolle azc’s, overbezette sporthallen. Burgemeesters tegenover
emotionele burgers bij de vordering van leegstaande scholen, bank- of kantoorgebouwen.
Ruimhartigheid en vrijgevigheid voor de vreemdelingen dreigen overschreeuwd te
worden door xenofobe leuzen.
Toen
deze zomer de toestroom van vluchtelingen naar West-Europa gigantische
proporties aannam, verschenen aangrijpende verslagen in de dagbladen. Ik vind zo’n
artikel terug tussen mijn stapel oude kranten en bekijk het opnieuw. Het verslag
over mensen op de vlucht bedekt twee pagina’s. “Ik wil naar een veilige plek.
Naar welk land ons maar wil,” vertelt een vluchteling aan de journalist. Foto’s
van de massa’s die zich in uitpuilende treinwagons proppen, van de eindeloze
rijen mensen die uit levensbehoud dagenlang door velden lopen, over spoorrails sjouwen
of zelfs te voet de snelweg trotseren roepen onverkwikkelijke associaties op
met beelden die ik alleen van zwart-wit foto’s ken. In mijn gedachten doemt dat
andere front op, waar bootjes met ontheemden zijn gestrand of nooit aankwamen. Overtochten
waarvoor duizenden euro’s zijn neergeteld. Mijn blik dwaalt naar het einde van
het artikel. Pal eronder blijft hij steken. Onderlangs de hele rechter pagina
is een advertentie afgedrukt van een bekende Nederlandse reisorganisatie.
Kleurige foto’s lokken de krantenlezers weg van huis en haard naar aantrekkelijke
bestemmingen in Europa. Het is de ironie ten top. Als vette kop staat bovenaan
de advertentie de naam van het reisbureau met als aanbeveling ‘De goedkoopste met vertrekgaranties’.
Vertrekgaranties.
Dat woord is niet meer neutraal te begrijpen. Het heeft iets sinisters gekregen.
Het reisbureau als de vermomde mensensmokkelaar van de krantenlezers. Het heeft
lezers verkast naar verre oorden, waar zij op het strand zijn gestuit op
gezinnen die in de vroege ochtend druipend uit het rubberbootje van de ware
mensensmokkelaar zijn gewankeld. De all-in
vlucht voor een spotprijs heeft de woekerprijs-vlucht gekruist. Na hun vakantie
keren de toeristen terug naar hun huis maar ook de vluchtelingen staat als
einddoel de thuisbasis van de toeristen voor ogen. De confrontatie met de op
drift geraakten kan niemand meer ontlopen, of je nu thuis bent of op stap gaat.
De fietsrouteplanner voor Europa laat sportievelingen ‘onbegrensd fietsen’, jongeren
treinen naar festivals in Boedapest, of nazomeren in Berlijn. Hun ouders maken
deze herfst nog een Middellandse Zeecruise voor een ‘Waanzinnige
Cruisedeal’. Of zij lopen een voettocht naar
Rome, of volgen andere paden door Europa waarop zij zichzelf willen tegenkomen.
Overal tref je mensen op de vlucht die naar de startplaats van vakantiegangers op
weg zijn. De vertrekgarantie was voor de vluchtelingen extreem gegarandeerd
want pure noodzaak. Hun ogen melden dat zij zichzelf allang zijn tegengekomen
en allang voorbij zijn. ‘Ik wil leven, ik wil graag wonen in een democratisch
land. Ik ben ook een mens,’ zei een van hen.
De
nieuwaangekomenen hebben reacties ontvangen van angst, paniek, of vrijgevigheid.
In Nederland ontstond een ‘donatie tsunami’. Knuffels, kleding en schoeisel
zijn in kolossale hoeveelheden bijeengebracht, de slaapzakkenactie werd een
succes, ook aan babydraagzakken en luiers was gedacht. Wat kun je als individu nog
geven, behalve geld en tijd? En mildheid.
Ontegenzeggelijk
aangespoord door al die Nederlanders die dankzij de giftenactie hun kasten zijn
gaan opruimen, begin ik uit eigenbelang een kastopruimactie bij mij thuis. Mijn
jonge buurmeisje komt me helpen. Ze houdt van ordenen. Na een middag productief
samenwerken zijn de kasten leger en heb ik wat stapeltjes klaar voor toch maar
de kringloopwinkel. Mijn buurmeisje wijst mij terecht. Broeken en truien naar
de kringloop, dat snapt ze na enige uitleg. In het azc hebben ze al meer dan
genoeg kleding. Maar ik moet die jeugdboeken van mijn kinderen wel naar het
opvangcentrum brengen, meent zij meelevend rampbewust. Ik kijk haar ’s aan. ’O
nee,’ zegt ze een tikje beschaamd, ‘Nederlands, hè’? ‘Maar misschien dat
bordspel wel?’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten