Dag
dag
Er
heerst een niet alledaagse opwinding in het zwembad. Luide stemmen, veel heen
en weer geloop langs de ramen en samendrommen bij de deur naar het buitenbad.
De opwinding had mij onderweg naar deze plek al overvallen. Vanuit huis fietste
ik een door bomen beschut fietspad op, waarna ik rechtsaf sloeg om in het open
veld het weggetje langs het water te volgen. Ik wist niet wat ik zag toen ik de
bocht had genomen. Vóór mij stond de hemel in brand. Homerus’ epitheton voor de
dageraad kon hier niet aan tippen. Het wonder dat voor mij lag uitgespreid was
zoveel meer dan zijn dichterlijke ‘rozevingerig’. KNALROOD was de lucht in het
oosten terwijl de wetering als een bloedbaan voor mij uit stroomde, onder de bruggetjes
door helemaal de rode einder in. Een fietser die mij tegemoet kwam miste de
euforische blik die ik moet hebben uitgestraald. Omdat hij in tegenovergestelde
richting reed, oogde het water voor hem als op andere dagen bruinig grauw.
Ander standpunt andere kleur aan je dag.
In
het zwembad kan ik mijn opgetogen stemming delen met de andere zwemmers. Zij klimmen
uit het water, gaan nat op zoek naar hun telefoontjes en laten de
badmeester(essen) het natuurwonder met droge handen vastleggen. De
oostelijke hemel spiegelt zich betoverend mooi in het buitenbad waaromheen de
kerstboompjes al klaarstaan voor het feest van eind december. Ik stap in het
binnenbad en zwem ook in rood water. Aan de kant worden mobiele adressen
uitgewisseld vanwege de foto’s, we lachen en kwetteren en onder de douche staat
een man uitgelaten te zingen: ‘Non, je ne regrette rien’.
Zoveel
doet dat met een mens. Geluk overvalt je en het maakt sociaal.
Het
is 5 december. Niemand kan bedenken wat deze dag nog meer in petto heeft.
Behalve Sinterklaas en de weerman.
’s
Middags hoor ik de wind die door de bomen waait veranderen in zeer zware storm,
hier in huis zelfs waait de wind. En zo de goede Sint zou willen komen nu hij
’t weer zo lelijk vindt, dan moet hij zijn mijter wel heel erg goed vasthouden bij
het rijden over de daken. Maar hij gaat ervoor tot in de donk’re nacht in heel
passend code rood van het KNMI. De stokoude Sinterklaas is dapperder dan de NS.
Want deze organisatie heeft heel Noord-Nederland patsboem tot niet te besporen
gebied verklaard. Er zou een boom op de rails kunnen vallen. NS-argument. Het heerlijk
avondje loopt voor de noordelijke reizigers uit op perron zitten. O, kom er
eens kijken: vol verwachting klopt hun hart, maar o wee wat bitt’re smart ….
geen letter van banket, geen gedichten, geen surprises.
Of
toch wel? Maakt rampspoed ook sociaal? Een hotel biedt 20 gestrande reizigers
gratis overnachtingen aan, taxi’s worden gedeeld, tweets (‘Ik wil naar huis!’) gaan
uit voor lift aanvragen en automobilisten bieden lifts aan via speciaal
daarvoor opgerichte Twitter en Facebook pagina’s. Maar boosheid en verdriet
blijven. Een website kopt met een Chinese wijsheid naar aanleiding van het
reizigersleed: een dag verdriet duurt langer dan een maand vreugde.
’s
Avonds wordt de storm versterkt met onweer. De combinatie storm met springtij
zorgt in de nacht voor een waterpeil in Zeeland dat niet eerder zo hoog was sinds
de watersnoodramp in 1953: 3.99 m boven NAP. De kades in Rotterdam dreigen over
te stromen, de stormvloedkering in de Oosterschelde gaat dicht, alle 62
schuiven. Nederland is veilig. En verbroederlijkt en verzusterlijkt. Maar niet
helemaal gelukkig.
De
dag komt tot een werkelijk gedenkwaardig einde met het bericht dat Nelson
Mandela is overleden. Een icoon van geweldige moed, een voorbeeld van vergevingsgezindheid,
inspiratiebron voor rechtvaardigheid. Een wijs man. Hij was een geschenk voor
ieder mens.
Ik
bezie deze dag in het licht van één van zijn uitspraken:
“De
goedheid van een mens is een vlam die wel verborgen, maar niet gedoofd kan
worden.”
Nelson
Rolihlahla Mandela, 1918 – 2013