Alleen
een taal en een vlag; Assyriërs over de grenzen
Ondanks
de verlammende zomerhitte lukt het mij om in niet aflatend tempo door te werken.
Op een bloedje hete zolder in een leeg huis dat ik nooit zal betrekken, zit ik
in verkrampte houding te klussen. Het is een vriendendienst. Het plamuurmes
in mijn rechterhand schraapt stevig over de vloer. Die moet glad. Alle
lijmresten van eerdere vloerbedekking moeten eraf voor de nieuwe bekleding erop
gelegd kan worden. Als de bel gaat, komen mijn benen krakend in rechte stand
terwijl mijn rug aanvankelijk niet verder wil dan in een hoek van 90 graden.
Voor het oog nog aardig gestrekt
open ik de deur. Ah, de schilder. Hij komt zijn taak opnemen. Vanuit de tuin
komt de toekomstige bewoner met zon gestoofd hoofd ook af op het belsignaal.
Gedrieën lopen we het te volbrengen schilderwerk langs. De schilder beschouwt
het als een leuke klus. ‘Werkt lekker in zo’n leeg huis. Je hoeft niks af te
dekken.’ Met een kop koffie erbij worden de financiën besproken en nadat de
zaak beklonken is met weer een kop koffie, komt er als vanzelf ruimte voor een
persoonlijker gesprek. Onze gast vertelt trots over zijn kinderen, over zijn
eigen levensloop en merkt terloops op dat zijn vrouw Assyrisch is. Hij praat
wat binnensmonds, we knikken, zitten een beetje op de automatische piloot – ook
hier in de keuken is het snikheet en door de koffie ben ik niet afgekoeld.
Terwijl ik het zweet van mijn voorhoofd wis, is in mijn hoofd het bekende programma
van Syriërs/ oorlog/ vluchtelingen/ COA/ Azc’s al opgestart. Onze flauwe
reactie veroorzaakt een stemverheffing bij de schilder. ‘Niet Syrisch,’ schudt
hij ons wakker, ‘maar Assyrisch.’ ‘Oo’. Hey, wacht eens. Bijzonder. Er gaat
iets open in mijn bewasemde hersenpan. De Assyrische cultuur stamt uit een oeroud
tijdperk, werd geboren ergens in het vruchtbare Tweestromenland tussen Eufraat
en Tigris dat Mesopotamië heette. Nu valt dat gebied grotendeels onder de staat
Irak. ‘Er zijn nog Assyriërs?’ ‘Ze hebben geen land, alleen een taal en een
vlag. Net als de Koerden,’ laat de schilder los. En tegelijk maakt hij aanstalten
om te vertrekken. Elders wacht een klus op hem die eerst af moet, voordat hij
hier begint.
Ik
ga op zolder wederom aan de slag en laat onderwijl mijn gedachten afreizen naar die verre cultuur. Dan schiet zomaar de naam Assurbanipal
mij te binnen. Uit welke diepte wordt zo’n eigenaardig woord opeens naar de
oppervlakte van je brein gelanceerd? En wie was dat ook alweer, die Assur enzo?
Ik wil er meer van weten, van die Assyriërs. Een privé onderzoekje kan ik er
wel aan wagen, het is de moeite waard. Het zal mij naar onvermoede, voor mij
witte plekken in de geschiedenis brengen, naar onbekende minderheden. Het zal wat meer licht werpen op
de achtergronden van de complexe situatie in het Midden-Oosten nu, anno 2016.
Thuis
zoek ik eerst eens in de boekenkast, voordat ik het internet op ga. Ik
moet ergens een soort atlas van de antieke wereld hebben. Een gedegen
overzichtsboek dat ik op de middelbare school moest aanschaffen voor het vak
klassieke talen. Ik herinner mij, dat ik het niet vaak heb opengeslagen, behalve dan op de pagina’s over
het schrift dat door de Sumerische en Assyrische beschavingen werd gebruikt. Dat
bestond uit in klei gestifte tekens die qua vorm doen denken aan spijkers: het
spijkerschrift. Mijn eigen fascinatie. En hé daar, in een stoffig achteraf hoekje van de boekenkast herken
ik de blauw-beige rug van het gezochte boek. Het staat tussen ouderwetse kijkboeken die nooit
worden ingekeken. De titel: Antieke
Cultuur In Beeld door Prof. Dr. Zadoks-Josephus Jitta, Bussum 1963. Een
‘plaatwerk’ met 880 zwart-wit afbeeldingen. Op de plek ernaast staat een iets recenter
kijkboek: Eerste beschavingen, een
Reader’s Digest uitgave uit 1994, souvenir uit mijn vaders bibliotheek.1
Ik
blader door de boeken en kijk naar afbeeldingen van de Assyrische kunst van
duizenden jaren geleden. Gedetailleerde sculpturen en goed getroffen reliëfs
geven een beeld van de toenmalige realiteit. Ik kom oorlogsreliëfs tegen waarin
snelle strijdwagens zijn gebeiteld met verminkte lijken erachter, reliëfs met krijgsgevangenen,
een legerkamp met tenten en een belegerde stad. Ze laten een werkelijkheid zien
die van alle tijden is en hoogst actueel in het gebied waarvoor mijn interesse
is gewekt. Mijn oog valt ook op platen met mythologische wezens die ver afstaan
van onze wereld, zoals een strak gestileerde, gevleugelde mensfiguur met
vogelkop en een gevleugelde stier met mannenhoofd. Als deurwachters bewaakten
ze de toegangen tot het koninklijk paleis. Dan lees ik het onderschrift bij een
vredig reliëf: koning Assurbanipal –aah die naam, hij was dus koning- met zijn
gemalin aan de feestmaaltijd in de tuin. Assurbanipal (668-627) was de laatste
grote heerser van Assyrië. In 612 werd de toenmalige hoofdstad Nineve verwoest door
Babyloniërs en Meden en daarna viel het Assyrische rijk uiteen. De bibliotheek
van Nineve, de beroemde, zo’n 2500 jaar oude nalatenschap van koning
Assurbanipal, werd bij de verovering van de stad vernietigd. De bibliotheek
omvatte duizenden in Assyrisch schrift beschreven kleitabletten met informatie
over tal van onderwerpen, zoals plantkunde, wiskunde, astrologie, wetgeving,
woordenboeken en literatuur, alle geordend volgens een systematische catalogus.
Slechts een klein gedeelte is in de 19e eeuw door archeologen teruggevonden
tussen de ruïnes van het koninklijk paleis.2
De
resten van de koningsstad Nineve liggen direct tegenover de moderne stad Mosul
in Noord-Irak, die regelmatig in het nieuws is. Mosul werd in juni 2014 door IS
veroverd. Veel bewoners werden daarbij gedood of ontvoerd, terwijl in het
museum van Mosul eeuwenoude kunstschatten doelbewust door IS werden vernietigd.
Het kerngebied
van het oude Assyrië behoort nu aan verschillende staten. Het is de regio waar
delen van Irak, Iran, Syrië en Turkije samenkomen. Daar, in het noordelijk deel
van Mesopotamië, tussen de bovenloop van Eufraat en Tigris had de Assyrische
cultuur haar bakermat. Vanaf circa 2000 voor Christus ontwikkelde zich er een
onafhankelijke staat met als hoofdstad de belangrijke handelsstad Assur aan de
Tigris.
De
oorspronkelijke staat groeide uit tot een indrukwekkend groot rijk. Het bereikte
omstreeks de 7e eeuw voor Christus zijn verste grenzen: in het
noorden tot in Anatolië (het gebied dat grofweg het Aziatisch deel van
tegenwoordig Turkije is), in het oosten tot in Medië dat nu deel is van Iran, in
het westen en zuidwesten tot aan de Middellandse zee, de huidige landen Israël,
Libanon, Syrië en zelfs Egypte. Korte tijd was ook Babylon, zuidelijk
Mesopotamië, tot aan de Perzische Golf veroverd.
Om
het gigantische rijk voor uiteenvallen te behoeden werd –volgens gevonden
geschriften- een doelbewuste politiek van verplaatsing van overwonnen volken en
van kolonisatie doorgevoerd. Zo werden Meden naar Syrië en Israëliërs naar
Medië gedeporteerd om opstanden te voorkomen. De leidende klasse van een
veroverd gebied werd elders ondergebracht en hun plaats werd ingenomen door
Assyrische kolonisten. Geen echte lieverdjes, die oude Assyriërs, hoewel ze in
die hoedanigheid in dit verre verleden waarschijnlijk niet alleen hebben
gestaan. De geschiedenis van beschavingen is repeterend in wisselende
rolverdeling en herhaalt zich tot op de dag van vandaag. Zit er dan helemaal geen
vooruitgang in? Toch is uit Assyrische bronnen afgeleid dat in het uitgestrekte
rijk de veroverde en gedeporteerde volken niet slecht werden behandeld. Mits
zij in het gelid liepen, dat wel. Want tegenstanders wachtten vreselijke
straffen. Het is de vraag of de veroverde volken na hun verplaatsing voldoende
ruimte werd gegund om te overleven volgens eigen tradities. En in hoeverre
heeft het Assyrische volk zelf dit kunnen doen?
Ik
staak mijn speurwerk een tijdje. Er zijn meer dingen in het leven die om
aandacht roepen. Maar een dag of tien na mijn vorige bezoek pak ik de fiets en rijd
opnieuw naar het klus-huis.
Ik vind de schilder en de huiseigenaar in de tuin. Zittend in de schaduw van een krentenboompje nemen zij de stand van
zaken door. Ik schuif aan, maar mijn gedachten dwalen af naar de vrouw met wie onze klus-schilder is getrouwd. Hoe
zou een Assyrische bruid eruitzien? Ik zie een plaatje voor me van een vrouw
met donker haar die een open sluier draagt, een soort wit kapje dat naar de
achterkant lang afhangt. Aan de voorzijde, boven het voorhoofd is de sluier
afgezet met versieringen in de vorm van kleurige kraaltjes en misschien wel
goud, of schitterende muntjes. Mooi, dit plaatje in mijn hoofd. Zou het
kloppen? Ik heb gelezen dat de oudst bekende tekst over sluiers bekend is uit
Assyrische wetten van
rond 1300 voor Chr. Daarin werd respectabele vrouwen voorgeschreven een sluier
te dragen, terwijl het prostituees en slavinnen juist verboden was op straffe
van vijftig slagen en het gieten van pek over het hoofd. Alweer niet mis, zo’n
maatregel. Het dragen van een sluier moest duidelijk maken dat de gesluierde
vrouw onder bescherming stond van een man, terwijl prostituees vogelvrij waren.
Er
valt een pauze in het werkvoortgangsgesprek tussen de mannen, het meeste is
gezegd. Ik breek in. ‘Ik dacht aan uw huwelijk met uw Assyrische vrouw, de
bruiloft. Hoe was dat, hoe zag uw bruid eruit op uw trouwdag?’ Ik leg uit dat de
oude cultuur van het volk van zijn echtgenote mij zo intrigeert dat ik in de
geschiedenis ben gedoken en dat ik nieuwsgierig ben geworden naar de situatie
van dit moment. Zijn echtgenote kan ik het niet vragen, die is te ver weg. Ik
ben nog niet uitgesproken of hij grijpt naar de telefoon in zijn broekzak,
zoekt even en laat zijn huwelijksfoto’s
zien. Ik sta perplex want ik zie een blij westers ogend bruidspaar in een
limousine. De vrouw draagt een moderne witte bruidsjurk, strapless en met veel
tulen, een tulen sluier hangt aan de achterkant van haar hoofd af. ‘Iedereen
hier trouwt nu zo, ook de Assyriërs onder elkaar,’ zegt hij terwijl hij zijn
telefoon weer opbergt. ‘Groot feest, heel veel gasten, muziek, fotograaf erbij.
Mooie dienst.’ Hij neemt een paar slokken thee. ‘In Nederland wonen niet zo
heel veel Assyriërs, maar in Zweden woont een grote groep. Ook in België zijn
er families. Daar wonen mensen die in 1993 uit Turkije zijn gevlucht, ze konden
daar niet meer leven. Christenen, hè.’ Hij drinkt zijn theekop leeg, zet ‘m op
de tuintafel. ‘In Nederland hebben Assyriërs eens een grote kerk bezet.’
‘Waarom was dat?’ ‘Tja, dat is een tijd geleden, ik weet het niet precies. Problemen
met een asielaanvraag. Maar ook omdat zij zich bekend wilden maken in
Nederland. Dat ze wilden laten zien, wie ze zijn. Nederlanders wisten dat niet.’
‘U bent niet Assyrisch. Mocht u wel met een Assyrische vrouw trouwen?’ ‘Dat lag
wel even moeilijk in het begin. Maar later was het goed; ik ben ook
christelijk.’ Dan excuseert hij zich, hij wil door met zijn schilderwerk en
beent de tuin door, het huis in. Hij heeft gelijk, er is werk aan de winkel.
Assyriërs
worden wel Oosterse christenen genoemd. Oosterse christenen volgen de
Assyrische Kerk van het Oosten, de Chaldese Kerk en de Syrisch-orthodoxe Kerk. In
de eerste eeuwen na het begin van onze jaartelling heeft het christendom zich verspreid
in de regio die duizenden jaren terug het kerngebied van Assyrië vormde, de
vlakte van Nineve. Het christelijk geloof ging een onlosmakelijk bestanddeel
uitmaken van de Assyrische cultuur, van de identiteit van Assyriërs.3
De
opkomst van de islam in de 7e eeuw bracht enorme veranderingen in
het Midden-Oosten teweeg. Mohammed en zijn volgelingen stichtten het Arabische
Rijk waarbij in de eerste helft van de 7e eeuw het Arabisch
Schiereiland, Palestina, Syrië en Egypte werden veroverd. In 637 viel Mesopotamië.
Christenen, zoals Assyriërs en Armenen, werden een bedreigde minderheid. Een
andere minderheid, de Koerden, bekeerde zich na de Arabische invasie in hun streken
(Oost-Turkije, Noord-Irak, Syrië en Perzië) grotendeels tot de islam.
Nadien
is de geschiedenis van het Assyrische volk getekend door bedreiging,
achtervolging, bloedbaden en massamoorden. Vluchten werd noodzaak voor velen.
Als minderheidsgroepering deelt het volk dit lot met vele andere minderheden in
het Midden-Oosten. Extreem waren eind 14e eeuw de wreedheden tijdens
de veroveringen van Anatolië door de Turks/Mongoolse Timoer Lenk ofwel Timur
Lang. Hij schijnt het als zijn plicht te hebben beschouwd de christenen uit te
roeien. Over bijvoorbeeld de geduchte Badr Khan, een Koerdisch leider eeuwen
later, lees ik hetzelfde. Je vraagt je af welke oorzaken er zijn aan te wijzen
voor de gruwelijkheden die werden begaan, behalve de aanwezigheid op zich van een
christelijke minderheid in een moslim gebied. Een minderheid is altijd een
gemakkelijk doelwit om slachtoffer te maken in het spel om macht en gebiedsuitbreiding,
een spel dat schering en inslag is in de geschiedenis. Maar wat is er precies
aan de hand? Over de extreme gebeurtenissen in de 19e en 20e
eeuw in woongebieden van Assyriërs is goed gedocumenteerde literatuur te vinden
gebaseerd op officiële rapporten en andere schriftelijke bronnen en op verslagen
van missionarissen.4
De
Koerdische emir Badr Khan oefende in de 19e eeuw namens de Turken zijn
gezag uit in een praktisch autonoom geworden Koerdisch gebied binnen het Ottomaanse rijk. Dit wereldrijk omvatte
toen behalve Turkije ook de Balkan en grote delen in het Midden-Oosten en
Noord-Afrika. In 1839 zag Badr Khan zijn macht tanende, nadat door de
Ottomaanse overheid een reorganisatie met het oog op meer gecentraliseerd
bestuur was aangekondigd. Dit zette de verhouding tussen Koerdische leiders en
Turken op scherp. Tegelijkertijd was ook tussen Koerdische aanvoerders
onderling een strijd gaande rond erfopvolging, macht en territorium. Assyriërs
die al sinds de tijd van Timoer Lenk de moeilijk toegankelijke Koerdische
bergen waren ingejaagd en zich daar hadden gevestigd, raakten verstrikt in deze
wisselende belangentegenstellingen. Als
christenen werden zij door alle moslim partijen met argusogen bekeken, ook al
omdat zij nauwe banden koesterden met Amerikaanse missionarissen die hun entree
hadden gemaakt in de regio. De missionarissen lieten meer en meer hun invloed gelden,
niet alleen op religieus maar ook op sociaal gebied. Zij gingen bij hun uitgebreide
missiepost in een hooggelegen christelijk dorp ook Europese huizen en een religieuze
school bouwen. Al snel deed het gerucht de ronde dat de missie een geweldige burcht
in aanbouw had. Door de Koerden werd dit als zeer bedreigend ervaren. Zij
beschouwden de aanwezigheid van de missie als een teken van groeiende westerse
invloed, die zij ook elders waarnamen. Bovendien vreesden zij dat de christenen
een te zelfstandige groepering zouden gaan vormen, die zich eventueel met de
Turken zou kunnen verbinden. Want de Assyriërs waren verdeeld, sommigen wilden
de Turken niet afvallen, anderen de Koerden niet. Maar het lag nog complexer
omdat ook de Koerden waren verdeeld en evenzo de loyaliteit van de Assyriërs
aan hen.
In
de paringsdansen om allianties nam de ene partij de andere zijn afvalligheid
kwalijk en rolden bondgenoten in strijd over elkaar heen. De situatie ontaardde
vanaf 1839 tot 1843 in aanvallen tussen Turken en Koerden, tussen Koerden
onderling en van Koerden op Assyriërs. In 1843 kreeg Badr Khan met enkele
andere Koerdische leiders goedkeuring van de Ottomaanse gouverneur in Mosul om
de Assyriërs in de Koerdische bergen te onderwerpen. Het Turks bestuur maakte
daarbij zijn eigen agenda op: eerst Koerden en Assyriërs elkaar laten bevechten
en daarbij de dreigende westers/christelijke invloed minimaliseren, om na de
strijd te zegevieren over zowel Koerden als Assyriërs. Badr Khan richtte met
zijn Koerdische troepen in 1843 en ook in 1846 een bloedbad aan, waarbij bijna
10.000 Assyriërs, ⅕ deel van deze bevolking in het gebied, werden vermoord en
duizenden van hun vrouwen en kinderen werden gevangen genomen om als slaaf op
de oosterse markten te worden verhandeld. Maar in 1850 werden de belangrijkste Koerdische
leiders door de Turken verbannen en de laatste nagenoeg zelfstandige Koerdische
emiraten overwonnen. Zowel de christelijke als de moslim bewoners van de
Koerdische bergen waren toen onder Ottomaanse heerschappij gebracht. Opbrengst
van Verdeel en Heers.
Aan het begin van de 20e
eeuw was het Assyrische volk een speelbal in de internationale wereldpolitiek en werd het uitzonderlijk
zwaar getroffen. De vreselijke genocide van het Armeense volk in dezelfde tijd
is bekend geworden; die van Assyriërs is vrij onbekend.
Bij het
uitbreken van de Eerste Wereldoorlog koesterden in het verzwakte en sterk
verkleinde Ottomaanse rijk diverse bevolkingsgroepen opnieuw aspiraties voor
onafhankelijkheid. De minderheidsgroeperingen werden bespeeld door de
grootmachten. Terwijl Rusland op aandringen van Engeland het rijk in het oosten
binnenviel en vele Armeniërs zich bij de Russen aansloten in de hoop op
zelfstandigheid, zetten Britse infiltranten Armeense en andere bevolkingsgroepen
op tegen het Ottomaanse gezag. Toen er opstanden uitbraken, oordeelde de Ottomaanse
overheid onder het regiem van de Jonge Turken dat Armeniërs en Assyriërs een
bedreiging van de nationale eenheid vormden en besloot het tot massale systematische
deportatie. De Armeense genocide maakte 500.000 tot 1,5 miljoen slachtoffers. Van
de Assyriërs, die nog steeds als christelijke minderheid in het zuidoosten van het
huidige Turkije en het noordwesten van het huidige Iran leefden, werden vanaf
januari 1915 honderdduizenden met geweld gedeporteerd, uitgehongerd en
vermoord. In het boek The Death of a
Nation zijn ooggetuigenverslagen opgenomen van met name Amerikaanse en
Duitse missionarissen over de Koerdische aanvallen op weerloze Assyriërs, op
gezag van de Turken.5 In de eerste helft van 1915 voerden Koerden in
naam van de ‘Heilige Oorlog’ of Jihad onder deze christenen massamoorden, martelingen
en verkrachtingen uit, maakten vrouwen en meisjes tot slaaf, dwongen hun
slachtoffers tot bekering tot de islam en vernietigden hun woningen. De Amerikaanse
missionarissen in de stad Ur(u)mia in toenmalig noordwest Perzië, niet ver van
de grens met zuidoost Turkije, rapporteerden de vele gewelddadigheden waarmee de
Koerdische troepen begonnen op het moment dat de Russen zich terugtrokken uit
het gebied.
‘At midnight the terrible exodus began; a
concourse of twenty-five thousand men, women, and children, Nestorians
[christelijke Assyriërs] and Armenians, leaving the cattle in the stables, all
their household goods and all the supply of food for winter, hurried,
panic-stricken, on a long and painful journey to the Russian border, enduring
the intense privations of a foot journey in the snow and mud, without any kind
of preparation. The horrible details of that dreadful flight can never be
adequately told. The English missionary who left Urumia with the fugitives
describes the flight in these words: ‘As far as eye could reach in both
directions there was a constant stream of fugitives, sometimes so dense that
the road was blocked. It was a dreadful sight, and one I never want to see again,
many of the old people and children died on the way.’
Maar vele duizenden konden
niet vluchten en in paniek zochten deze mensen een veilig heenkomen in het
missiehuis in de stad. Op weg daarheen werd een groot aantal onderschept en
vermoord. Anderen kwamen uitgeput aan. Als sardientjes gepropt in de kerk en de
kamers van het complex werden omstreeks 20.000 vluchtelingen in de missiepost
opgenomen; 3.000 hielden zich schuil in de gebouwen van de Franse missie. De
missionarissen, ook onvoorbereid op een ramp van deze proporties, getroostten
zich vijf maanden lang enorme inspanningen om iedereen te voeden, wat hen 15.000
broden per dag kostte, en levens te redden. Kinderen werden in de overbezette
kerk geboren, tyfus en dysenterie braken uit en velen stierven. Mensen begonnen
uit te roepen: “Blessed are the dead”.
Liever waren zij dood, dan in handen van de Koerden te vallen. Ook onder de
missionarissen vielen slachtoffers. Van de 18 volwassen leden van de
Amerikaanse missie die voor de vluchtelingen zorgden, overleden er 13 na ziekte.
Van tal
van bloedbaden op grote schaal in het gebied wordt melding gemaakt in genoemd
boek. Duitse missionarissen in het noordwesten van toenmalig Perzië beschrijven
in hun brieven eveneens gruwelijke massamoorden, gevangenneming met gedwongen
bekeringen tot de Islam, plunderingen en het afbranden van dorpen, ziekten als gevolg
van verschrikkelijke ellende. Ook wordt het lot beschreven van de tienduizenden
Assyrische christenen die vanaf juni 1915 vanuit zuidoost Turkije vluchtten
naar Iran en de massamoord onder de 30.000 Assyrische christenen die in de
vlakte van de Tigris woonden, dichtbij de ruïnes van Nineve.
Individuele
moslims hebben geprobeerd christenen te helpen door hen te verbergen in hun
huizen en imams pleitten voor hun christelijke buren, maar de Turkse overheid
bleek onverbiddelijk in zijn streven de christenen uit te roeien.
De
Assyrische genocide van 1915 is in het westen nog maar nauwelijks erkend.6
In
april 2015 hielden Assyriërs in het zuidoosten van Turkije een hongerstaking van
100 uur om de aandacht te vestigen op dit feit.
In
de jaren na de genocide bleven Assyriërs evenmin gespaard. Nog geen 20 jaar later,
in 1933, voltrok het Irakese leger in Irak massaexecuties, waarbij circa 3000
Assyriërs om het leven kwamen, terwijl hun dorpen vernietigd werden. Ruim een
halve eeuw daarna, in de jaren negentig, vonden op Turks grondgebied aanvallen
op de Assyrische bevolking plaats waarbij verschillende Assyrische dorpen
werden vernietigd en de bevolking op de vlucht sloeg.7
Deze
en andere gebeurtenissen, maar ook recenter het beleid in Irak en Iran en de
Syrische burgeroorlog in de 21e eeuw, hebben de vlucht veroorzaakt van
talloze Assyriërs naar landen verspreid over de hele wereld. Van het immense Assyrische rijk van
duizenden jaren geleden is nauwelijks een thuisbasis overgebleven.8 Het
Assyrische volk heeft geen land meer in de betekenis van een staat. Vandaag
leven er waarschijnlijk meer Assyriërs in de westerse wereld dan in hun
thuisland. In
Europa woont een groot aantal van hen in Zweden en daarnaast in Duitsland,
Nederland en België. Ook in Amerika en Australië bestaan Assyrische
gemeenschappen.
Ondanks
alle politiek en religieus gemotiveerd geweld tegen hen zijn de Assyriërs het
christelijk geloof trouw gebleven. Tegenwoordig zijn zij verdeeld over vele
kerkgenootschappen. In hun kerken maar ook in het dagelijks leven spreken Assyriërs
dialecten van het Aramees, de taal die aanvankelijk als tweede taal naast het
Assyrisch werd gesproken en later het Assyrisch heeft vervangen.
In
Nederland telt de Assyrische gemeenschap ca. 25.000 zielen. De komst van een
groep naar Nederland in 1979 ging niet onopgemerkt voorbij.9 Op het
blog ‘Assyrische Nederlanders’ vond ik het bericht over de bezetting van de
Sint Janskathedraal van Den Bosch door een aantal Assyriërs in dat jaar. Zij maakten
zich daarmee als volgt bekend:
“Wij zijn geen gastarbeiders. Er
bestaan onder Nederlanders vele misverstanden over ons. Wij hebben een Turks
paspoort, maar we zijn in etnische zin geen Turken. We hebben de St. Jan ook
niet bezet zoals velen denken. We zijn Aramese vluchtelingen, die asielrecht
hebben aangevraagd nadat we de Nederlandse grens waren gepasseerd. We spreken
Aramees, de taal die ook door Jezus werd gesproken. Vanaf het jaar 38 zijn we
Christenen, voor het merendeel behorend tot de Syrisch Orthodoxe kerk. Goede
Vrijdag is voor ons een belangrijke heilige dag. Het is dan ook niet voor niets
dat we op die dag onze toevlucht hebben gezocht tot de Sint Jan. We stonden met
de rug tegen de muur.”
“Twintig mensen uit onze groep
hadden in een langlopende procedure een uitwijzingsbevel gekregen. Om elf uur
op de avond voorafgaande aan Goede Vrijdag namen we in een opwelling het
besluit om te vluchten in een kerk. We herinnerden ons dat in de periode van
het oude testament joden in moeilijkheden dat ook deden. Dat wil zeggen ze
zochten bescherming in de Tempel. We kozen Den Bosch niet omdat we die stad
kenden. We hadden gehoord dat in deze stad een bisschop zetelt en in onze
traditie is een bisschop een hoge invloedrijke geestelijke leider. Zo kochten
we allen op de vroege ochtend van Goede Vrijdag een treinkaartje naar Den
Bosch.”
De
meesten van deze kerkbezetters mochten in Nederland blijven.
In
België zijn in de stad Mechelen Assyriërs neergestreken die in 1993 het dorp
Hassana, gelegen in de bergstreek van Zuidoost-Turkije, moesten ontvluchten. Zij
waren, met de bewoners van enkele andere christelijke dorpen in dezelfde regio,
een ternauwernood gedoogde christelijke minderheid te midden van moslim dorpen.
Ze werden onderdrukt en gediscrimineerd. In de strijd tussen Turken en Koerden kwamen
zij –de geschiedenis herhaalt zich- klem te zitten tussen twee vuren. Uiteindelijk
moesten de inwoners van Hassana op last van de Turkse overheid hun dorp
verlaten. Daarna is Hassana totaal verwoest. Resten van de woonhuizen liggen
verspreid op de helling van een heuvel. Ook de kerken zijn verwoest.
In
het webmagazine Shlama valt te lezen
hoe het deze groep Assyriërs is vergaan in Mechelen.10 Het leven in
een westerse stad heeft veel aanpassing gevraagd van mensen die kort daarvoor
een boerenbestaan leidden in een gesloten dorpsgemeenschap. Maar ook in
Mechelen bleven zij hun kinderen opvoeden met de boodschap de waarden van de
Assyrische cultuur en met name hun christelijk geloof trouw te blijven. De
jongeren zoeken de balans tussen de leefwijze die de ouders van hen vragen en
de westerse manier van leven. Jongeren vinden gemakkelijker dan de ouderen hun
weg in de moderne maatschappij. Toch blijkt het huwelijk voor velen een lastig
knooppunt. De druk van de ouders om iemand van binnen de Assyrische gemeenschap
te huwen wordt sterk gevoeld. Huwelijken met niet gelovigen of anders gelovigen
worden door de ouders vaak niet toegestaan. Omgang met moslims is taboe. Maar is
een huwelijk met een moslim of moslima onvermijdelijk, dan kan de eigen zoon of
dochter worden uitgestoten uit de gemeenschap.
Assyrische
rituelen en gebruiken worden zoveel mogelijk in ere gehouden in Mechelen,
evenals in andere nieuwe woonplaatsen. Hoogtepunt is de huwelijkssluiting met
de kerkelijke inzegening in het Aramees. Op het bruiloftsfeest verhogen Assyrische
liederen en reidansen de feestvreugde. Maar de jongeren vinden de Aramese taal
lastig. En de kleding van gebloemde lange rokken en het zwarte zelf geweven
bruidegomskostuum is uitermate schaars geworden. Bruidsparen en ook
bruiloftsgasten genieten volop in westerse feestkleding, alleen wat oudere
vrouwen dragen een wit mutsje op het hoofd. Vroeger in de dorpen lieten de
vrouwen dagelijks de spintol dansen en schoten de mannen achter hun weefgetouw
de eikenhouten schietspoel door de draden van het weefgetouw om kleding te
weven. Dat is verleden tijd. Slechts een enkeling heeft zijn weeftoestel mee
kunnen nemen op de vlucht uit Turkije. Er zijn projecten in het leven geroepen
om aansluiting te vinden bij moderne weeftechnieken en moderne stoffen, in
samenwerking met Belgische ontwerpers. Maar die hebben het helaas niet gered.11
Met een beroep als kleermaker kon men beter in zijn onderhoud voorzien.
Ik
spreek de schilder uit mijn klus-huis nog eenmaal, wanneer hij klaar is met zijn
schildertaak. Hij heeft perfect werk geleverd, waarmee hij de huiseigenaar heel
blij heeft gemaakt. Mij heeft hij ook veel gebracht. Ik bedank hem omdat hij mijn
belangstelling heeft gewekt voor het bijna vergeten volk van de Assyriërs. Dankzij
hem ben ik hun geschiedenis ingedoken, heb ik uitgezocht wie zij zijn, hoe zij
overleven, op welke manieren zij nu hun cultuur willen bewaren en tegelijk
willen integreren in nieuwe woonplaatsen.
‘Maar
die vlag?’ vraag ik op de valreep. ‘U had het eerder over een Assyrische vlag.’
‘Ja dat klopt,’ antwoordt de schilder. ‘Het is een hele mooie vlag, vind ik
zelf. Met banen in rood-wit-blauw, of eigenlijk blauw-wit-rood,’ lacht hij. ‘De
vlag is door Assyrische kunstenaars ontworpen in 1968. Er zijn allerlei
symbolen in verwerkt. Ze vonden een vlag nodig, als teken van hun natie.’ Hij haalt
de vlag zo, hups uit zijn telefoon tevoorschijn en laat haar mij zien. ‘Prachtig,’
stem ik met hem in. Wanneer ik later op internet ga zoeken vind ik de vlag bij
Wikipedia. Tegelijk dringen zich sites op van vlagwebwinkels die mij uitnodigen
een vlag te kopen. Als ik zomaar ’s een site aanklik en uit nieuwsgierigheid kijk,
of de Assyrische vlag er te koop is, beland ik al direct in de problemen bij
selectie van de zoekterm. Zoek ik een
landenvlag? is de vraag. Nee, het is geen land. Maar onder provincievlaggen, gemeentevlaggen, thema
vlaggen, funvlaggen of wimpels zal ik haar ook niet vinden. Ik zoek toch
onder ‘land’ en krijg als antwoord
van de vlaggenkoning.nl: ‘geen
producten gevonden die overeenkomen met je selectie’. En vlagonline.nl
meldt na het invullen van de zoekterm: ‘onbekend’.
Google vraagt ‘bedoelde u: Syrische vlag’.
Niet dus. Uiteindelijk is bij AliExpress de Assyrische vlag wel te koop.
Voor 10 US dollars. Van polyester, made in China en te verzenden via China
Post.
©
Toos van Dijk / Toosoveral
In
het kader van de Maand van de Geschiedenis met als thema: Grenzen (oktober 2016).
Bronnen:
1. Prof. Dr. A.N. Zadoks-Josephus
Jitta, Antieke Cultuur In Beeld, van
Dishoeck, Bussum, 1963.
Eerste beschavingen; vanaf de oorsprong tot
970 v.C., De
Wereld van Eeuw tot Eeuw, Reader’s Digest, Amsterdam, Brussel, 1994.
2. De verzameling bevindt zich nu
grotendeels in het British Museum in Engeland.
3. Er is veel discussie over de
naam van dit volk. In de literatuur worden de volksgenoten wel aangeduid als
Nestorianen of Assyrische christenen. Zij noemen zichzelf in het Aramees vaak
Suryoye. Of en hoe hun herkomst rechtstreeks is te herleiden naar het oude
Assyrische rijk blijft onduidelijk. Wel is aangetoond door DNA onderzoek dat Assyriërs een vrij homogene
groep mensen zijn gebleven, met een duidelijk genetisch profiel dat hun bevolking onderscheidt van andere
populaties.
Luigi Luca
Cavalli-Sforza, Paolo Menozzi, Alberto Piazza, The History and Geography of
Human Genes, Princeton
University Press, Princeton, New Jersey, 1994.
4.
John Joseph, The
Modern Assyrians of the Middle East: A History of Their Encounter with Western Christian Missions,
Archaeologist, & Colonial Powers, Leiden-Boston-Köln 2000: 72 – 85.
Abraham Yohannan, The Death of a Nation, or the Ever persecuted Nestorians or Assyrian
Christians, Via Google book search, The Knickerbocker Press New York,
London, 1916: 109-112.
5.
Abraham Yohannan, The Death of a Nation,
or the Ever persecuted Nestorians or Assyrian Christians. Via Google book
search, The Knickerbocker Press New York, London, 1916: 115-151.
6. In Zweden, Frankrijk, België en
de USA zijn monumenten geplaatst ter nagedachtenis van de Assyrische genocide.
Deze is door Zweden erkend in 2010.
7. Bij aanvallen op de Turkse
Assyrische bevolking werd het dorp Herbul verwoest in 1992, het dorp Hassana in
november 1993, het dorp Besbin in 1994, het dorp Geznakh in 1994.
8. De Assyriërs beschouwen de
vlakte van Nineve vanouds als hun grondgebied, als hun thuisland. Toen Mosul,
een stad gelegen tegenover de ruïnes van het oude Nineve, in juni 2014 door IS
werd ingenomen kregen de Assyrische christenen 48 uur de tijd om de stad te ontvluchten
of om zich alsnog tot de islam te bekeren. Assyrische christenen in de omgeving
van Mosul namen later de wapens op tegen IS. Zij werden in hun strijd niet gesteund door het Iraakse leger en kregen
evenmin steun van de Koerden.
Yezidi’s, leden van een andere
minderheid in het gebied, werden na de verovering van Mosul door IS direct
vermoord of ontvoerd tenzij zij zich bekeerden tot de islam. Na de inname van
Mosul en later de verovering van de eveneens Noord-Irakese stad Sinjar door IS
in juli 2014 vluchtten Yezidi mannen en vrouwen ondermeer naar de vlakte van
Nineve waar ook zij vochten tegen IS.
In het Midden-Oosten wonen behalve
het Assyrische volk andere weinig bekende volken of gemeenschappen die zich
eeuwenlang hebben verzet tegen gedwongen aanpassing aan de overheersende
meerderheid waartussen zij leven. De Druzen, de Mandeeërs, de Samaritanen, of
de Yezidi’s bijvoorbeeld hebben zich in steeds geringer aantal verschanst in de
eigen religie, met vaak een verborgen leer. Hun bestaan wordt nog steeds
bedreigd en velen hebben in het buitenland een nieuw bestaan opgebouwd.
Zie ondermeer de volgende tv
reportages:
* “Dit is de dag”, EO 11-11-2014. Verslag van een reis die een
Yezidische vluchteling in Nederland, Wahhab Hassoo, onderneemt in Noord-Irak om
zijn familie op te sporen, die hij is kwijtgeraakt na de komst van IS.
*’Van Nablus naar Nineve; op zoek naar de vergeten volken van het
Midden-Oosten’, EO onder andere 29-08-2016. Kefah Allush ontmoet tijdens
zijn reis Samaritanen, Mandeeërs, Druzen, Kopten, Bedoeïenen en Yezidi’s.
9. Blog ‘Assyrische Nederlanders’ van
Nirba Kass Hanna. Het bericht is ontleend aan Nieuwsblad van het noorden, 1 juni 1979. Zie ook het Leidsch Dagblad van
die datum met een artikel van dr. J.P. Feddema, verbonden aan de Vrije
Universiteit te Amsterdam en
het boek van Jan Schukkink De Suryoye
gebundeld.
Jan
Schukkink, De Suryoye gebundeld; 12 antropologische verkenningen. Schukkink 2012, ISBN 9789081840903.
Jan Schukkink, “De Suryoye, een
verborgen gemeenschap. Een historisch-antropologische studie van een Enschedese
vluchtelingengemeenschap afkomstig uit het Midden-Oosten, proefschrift
Vrije Universiteit Amsterdam, 2003.
10. Shlama wil de Assyrische gemeenschap nationaal en internationaal een
gezicht geven. Op deze site gepubliceerde gedeelten uit het boek Mechelen aan de Tigris, een monografie
over Assyriërs in Mechelen, dragen hieraan in belangrijke mate bij.
August Thiry, Mechelen aan de
Tigris, Het verhaal van een dorp en een wereld, Monografieën over
interculturaliteit 7, CIMIC (Centrum voor intercultureel management en
internationale communicatie) en EPO, Berchem, 2001, ISBN 90-6445-224-5.
11. Het Assyrische weefhuis Betet
Skara uit Antwerpen werkte voor onder anderen Belgische ontwerpers als Dries
Van Noten en Christophe Coppens.
- Wikipedia. Diverse sites over het
onderwerp.
- Latere toevoegingen (2018, 2019):
- Latere toevoegingen (2018, 2019):
Shayno Numansen, Genocide in
Twente. EO documentaire.
Bekijk Instagram-foto's en -video's van Shayno
Numansen | Filmmaker (@shayno0)